“Dag Fiene, komt het uit dat ik bel?”
“Ik wou net journaal kijken, maar dat kan nog wel tien keer vandaag en ‘t is toch geen mooi nieuws.”
“Hoe gaat het nu met u, Fiene?”
“Met mien geet ut wal good.”
Weet je wat het is, ik woon nog op mezelf en normaal red ik me goed, met boodschappen doen en alles. Maar nu willen m’n kinderen niet meer dat ik zelf naar de supermarkt ga. Dat is natuurlijk met die bacterie, je ziet hem niet. Als dat ding nou rood was, maar we weten niet waar die is en wie hem al bij zich draagt. Gelukkig zorgen m’n kinderen en kleinkinderen heel goed voor me. Dan komen ze met bloemen of de boodschappen. Of laatst kwam m’n zoon Jos met een dik boek. Ik had hem gevraagd om me iets te brengen wat opvrolijkt. Hij zette het boek van van Herman Finkers in een tasje achter thuis. De spoedcursus omgaan met teleurstellingen gaat wederom niet door. Ken je die? Ik heb zo in m’n eigen moeten lachen. Geweldig hoe die man dat kan. Sowieso denk ik dat humor heel belangrijk is in moeilijke tijden. Drie van mijn kinderen werkt in de geestelijke gezondheidszorg en dat kan volgens mij alleen als je ook humor hebt.
Natuurlijk heb ik ook wel zorgen, maar als ik me geen raad weet, dan ga ik relativeren. Zoals nu met het coronavirus denk ik, dit is erg, maar ik denk dat oorlog nog erger zou zijn. Ik was zes toen de oorlog uitbrak en dat is helemaal naar. Dan doen mensen elkaar iets aan. Dit hebben we niet in de hand, net zoals natuurrampen. Wat ik er alleen zo lastig aan vind, is dat je niet weet hoe lang het gaat duren. Normaal als ik door een rot tijd heen ga dan denk ik altijd, dit is nu, maar straks wordt het beter. Dan kun je ergens naar uitkijken. Nu is dat nog lastig. Een vriendin van me schreef er een prachtig gedicht over en stuurde het me op per post. Zij kan dat, vloeit zo uit haar pen. Lees maar, het is van Ank Wopereis.
En zo vermaak ik me nu ook nog wel. Ik krijg met regelmaat post en telefoontjes en ook mailtjes. Heb een Ipad gekregen en ontvang geregeld foto’s en berichtjes. Maar ik stuur niemand iets terug, want ik ben veel te bang dat ik op het verkeerde knopje druk. Ze hebben het me al meerdere keren proberen uit te leggen, maar ik heb ze gezegd, ‘t is al lang vol bi’j mien baoven, daor kan niks meer bi’j. Ik wilde wel een gebruiksaanwijzing en toen zei die man in de winkel, ‘Mevrouw Kolkman, dit apparaat kan zoveel, die gebruiksaanwijzing daar zouden wel duizend dingen op kunnen staan.’ Dus ja, ze zeiden dat ik maar gewoon wat dingen moest proberen dus dat doe ik dan ook.
Als ik al heb gelezen, de berichtjes heb bekeken, met mensen heb gebeld en het journaal heb gezien, dan vind ik het leuk om naar muziek te luisteren. Ik hou ontzettend van muziek. Ik heb een lijst met nummers die ik heel mooi vind en dan pak ik de Ipad en zoek ik de clip op. Ik zal er even wat opnoemen; Het Dorp van Wim Sonneveld, De hemel van Stef Bos, No more bolero van Gerard Joling, Benny Neyman met Of ik je terug zal zien, de Mattheus Passion, maar ook Simon and Garfunkel en Queen vind ik prachtig. En Suzan en Freek, dat is zelfs nog familie van me. Ik zal het lijstje wel laten zien. M’n kinderen vroegen al eens, als je er dan niet meer bent, wat voor muziek vind je dan mooi voor op de begrafenis. Dat moeten ze maar van die lijst met nummers afhalen heb ik gezegd. En dan niet alle 34, want als mensen dat horen komt er niemand op de begrafenis.
Ik ben nu extra blij dat ik in Nederland woon want ze doen het hier geweldig. Als je ziet hoe iedereen alles oppakt in de zorg en in het onderwijs. Van zo’n situatie word je natuurlijk hartstikke creatief. Dat komt nu allemaal los. Hartverwarmend om te zien wat iedereen voor elkaar over heeft.
Tot 1 juni duurt nog best lang, dus het zal vast nog wel lastig worden alleen. Mijn man is negen jaar geleden overleden en ik mis hem erg, maar ik merk dat ik het zeker in dit soort tijden extra zwaar vind. Ik kom normaal iedere week op de begraafplaats en de laatste keer dat ik er nu nog naartoe ben geweest, heb ik hem gezegd. ‘Ik weet niet waar je bent, maar de mensen van wie ik hou, die wil ik hier houden.’ Ik hoop zo dat hij ervoor kan zorgen. Ik zie hem als een soort mascotte.
Jao, ik wet wal, ‘t is maor in ut luchtledige praoten, maor ik hop ut zo. Ik heb ook altijd tegen de kinderen en kleinkinderen gezegd, de volgende die gaat, dat ben ik. Dat is de goede volgorde en ik kan ze gewoon ook echt niet missen.
“Zeg, jonge dame, no kan ik ow helemaol geen kupken tea anbieden. Wat vervelend.”
“Wat lief aangeboden, maar ik heb al een kop thee voor me staan. Heeft u zelf al iets te drinken?”
“Ik drink een glaasje melk. I’j mot de boeren ok een betj’n steunen.”
Anja Onstenk | Beeld & Creatie
06 43 05 25 72 | info@anjaonstenk.nl
Algemene voorwaarden | Privacy verklaring
© Anja Onstenk 2020 | All rights reserved